Het woord ’trauma’ is in onze maatschappij een soort paraplubegrip geworden. Meestal denken we bij trauma aan rampzalige gebeurtenissen, zoals orkanen, ernstige verwaarlozing en oorlog, terwijl de inprenting van traumatische ervaringen bij veel meer mensen voorkomt dan we beseffen.
Trauma kun je gebruiken in de betekenis van een innerlijke verwonding, een blijvende breuk of splitsing in het zelf als gevolg van moeilijke of pijnlijke gebeurtenissen. Trauma is niet wat er met je gebeurt, maar wat er in je gebeurt. Een trauma is een psychische verwonding die zich in ons zenuwstelsel, geest en lichaam vastzet, en die lange tijd na het oorspronkelijke voorval in ons aanwezig blijft en op elk willekeurig moment kan worden getriggerd.
Onopgeloste trauma’s zijn zowel lichamelijk als psychisch een beteugeling van het zelf; zolang we een trauma niet verwerken, houdt het ons vast in het verleden, berooft het ons van de rijkdommen in het hier en nu en beperkt het ons in wie we kunnen zijn. Doordat het ons dwingt om gekwetste en ongewenste aspecten van de psyche te onderdrukken, fragmenteert het wie we in onze kern zijn. Zolang het niet gezien en erkend wordt, is het ook een belemmering voor onze groei.
Alle mogelijke gevolgen van trauma zorgen er bij veel mensen voor dat ze niet kunnen gedijen.
Peter Levine zei daarover: ’trauma is misschien wel de meest vermeden, genegeerde, gebagatelliseerde, ontkende, onbegrepen en onbehandelde oorzaak van menselijk lijden’.
Gabor Maté onderscheidt trauma met een hoofdletter T en trauma met een kleine letter t.
‘Trauma met een hoofdletter T’ komt voor wanneer kwetsbare mensen dingen overkomen die niet hadden mogen gebeuren, zoals een kind dat wordt mishandeld, huiselijk geweld, een vechtscheiding of het verlies van een ouder.
‘Trauma met een kleine letter t’ zijn de minder memorabele maar kwetsende en veel vaker voorkomende tegenslagen in de kindertijd. Schijnbaar alledaagse gebeurtenissen kunnen langdurige sporen achterlaten op de psyche van kinderen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om pesterijen door leeftijdsgenoten, de terloopse maar voortdurend herhaalde harde opmerkingen van een goed bedoelende ouder of ‘gewoon’ een gebrek aan emotionele verbondenheid met de ouder of verzorger. Kinderen, vooral hooggevoelige kinderen, kunnen op meerdere manieren verwond raken: natuurlijk door negatieve ervaringen, maar ook door het uitblijven van positieve ervaringen, bijvoorbeeld wanneer er niet tegemoetgekomen wordt aan hun emotionele behoeften, of de ervaring dat ze niet gezien en geaccepteerd worden, zelfs niet door liefhebbende ouders. Bij dit soort trauma of tegenslag is de pijn die het kind ervaart niet altijd even goed zichtbaar als bij het andere soort trauma, maar het kan net zo goed leiden tot de loskoppeling van het zelf en de daarmee gepaard gaande pijn die optreedt wanneer de kernbehoeften van het kind niet worden bevredigd.
In het enorme spectrum van menselijke ervaringen is deze scheidslijn in het echte leven niet zo makkelijk te trekken. Een gebeurtenis is pas traumatiserend, of opnieuw traumatiserend, als ze iemand op een blijvende manier verzwakt of aantast, dat wil zeggen psychisch (of lichamelijk) beperkter maakt dan voorheen. Wat de twee soorten trauma met elkaar gemeen hebben, wordt beknopt door Bessel van der Kolk samengevat : ‘Er is sprake van trauma als we niet worden gezien en gekend’.
Beide vormen leiden tot een gebroken zelf en tot een breuk in hoe je je tot de wereld verhoudt. Die gebrokenheid is de essentie van trauma; we verliezen de verbinding met onszelf, onze familie, en met de wereld om ons heen. Dit verlies is moeilijk te herkennen, want het komt geleidelijk in de loop van de tijd tot stand. We passen ons aan deze subtiele veranderingen aan, soms zelfs zonder ze op te merken. Naarmate de verloren verbinding steeds meer wordt verinnerlijkt, bepaalt ze steeds meer ons beeld van de werkelijkheid: we gaan geloven in die wereld die we door zijn eigen gebarsten lens zien. Het kan voor veel mensen onthutsend zijn om te bedenken dat, hoe gelukkig en goed aangepast ze zichzelf ook vinden, ze toch ergens op het traumaspectrum kunnen zitten, ook al hebben ze nog nooit een ernstig trauma meegemaakt.
Alle traumatische gebeurtenissen zijn stressvol, maar niet alle stressvolle gebeurtenissen zijn traumatisch’.
Bron:
Gabor Maté, oa. De mythe van normaal
Bessel van der Kolk, oa. Traumasporen
Peter A. Levine, oa. De stem van je lichaam